“SNV nivelleert en vormt een samenleving die ondanks alle verschillen perfect functioneert.”
Acht jaar lang had Margit met haar gezin een tuin op SNV. Toen ze een huis kochten aan de Essenburgsingel met een diepe tuin, werd een volkstuin te veel en verlieten ze SNV. Althans, ze verkochten hun tuin, want SNV hebben ze nooit verlaten. Margit komt regelmatig naar SNV om langs te gaan bij vrienden voor een kop koffie en om een beetje te rommelen in de tuin. Ook haar twee tieners bezoeken op SNV nog regelmatig vrienden. “Een tuin bij je huis is toch anders. We wonen prachtig en hebben een 20 meter diepe achtertuin. En toch vragen mijn kinderen nog geregeld: zullen we weer een tuin op SNV nemen? Dat ’s avonds hier komen na het werk en dan samen eten op de tuin missen we wel. Op SNV heb je het gevoel dat je even in een andere wereld bent.”
Wat SNV volgens Margit zo bijzonder maakt, is dat het zo dicht bij een stadswijk ligt. Tijdens Corona liepen zij en haar man geregeld rondjes over verschillende volkstuincomplexen en merkten ze dat het vaak terreinen achteraf zijn waar je niet toevallig langskomt. SNV maakt echt onderdeel uit van de woonwijk en is op die manier heel toegankelijk voor buurtbewoners die het als park gebruiken voor een ommetje of tijdens de zomermaanden hier verkoeling kunnen vinden door de vele beschutte plekjes. En er ook welkom zijn, ze worden niet vreemd aangekeken.
Wat ze ook zo uniek vindt aan SNV is de menging van mensen met allerlei achtergronden. Andere volkstuinvereniging zijn soms vrij elitair of juist heel volks of kennen helemaal geen moestuinen meer. `Op SNV heb je alles; van oude Rotterdammers die de tuin al generaties in bezit hebben tot nieuwe Rotterdammers die vanuit alle windstreken komen en van alle leeftijden en achtergronden zijn. Je ontmoet hier mensen die je normaal gesproken nooit tegenkomt en omdat je allemaal met hetzelfde bezig bent, maak je makkelijk contact. Zo groet iedereen elkaar hier ook, of je elkaar kent of niet. Zo is je sociale status ook totaal niet relevant binnen de tuin. Iedereen loopt op oude schoenen en is in de tuin bezig. Net als in een zwembad ben je gestript van kleding die je sociale status verraadt. SNV nivelleert en vormt een samenleving die ondanks alle verschillen perfect functioneert.”
En dan vandaag ook GroenLinks op bezoek: Raadsliden, Astrid Kockelkoren, Jimmy Smet en Fractiemedewerker, Laura Smit. We zijn blij met alle politieke aandacht. Zes partijen uit de Rotterdamse gemeenteraad kwamen al langs om te zien waar SNV voor staat.
Opnieuw politiek bezoek bij SNV. Op uitnodiging van tuinder Taoufiq (r) kwam Taoufik Benalla (tweede van l), burgerlid van @nidarotterdam, vandaag kijken bij de bedreigde volkstuinen.
Humans of SNV – Als ik de tuin opkom zijn Irma en Jörn drie verkleumde bijen aan het redden, ze liggen onder een glas met een klompje honing op de kachel en zijn net aan het bij-komen. ‘Net als iedere boom, is iedere bij er een.’ Sinds een paar jaar hebben ze een bijenkast, waar inmiddels twee volkeren zijn uitgezwermd en één wild volk, van de zomer, spontaan de lege bijenvilla weer is ingevlogen. Een deel van de honing gebruiken ze zelf en de rest is voor de bijen.
Irma en Jörn, oorspronkelijk uit Duitsland, zijn beide architect. Irma heeft zich een paar jaar geleden omgeschoold tot landschapsarchitect nadat ze in de crisis haar werk verloor. De tuin heeft een belangrijke rol gespeeld in deze keuze. ‘Ken je het verhaal van de tijger en de beer, van Janosz, op zoek naar Panama?’ vraagt Jörn. ‘Die blijven maar reizen en reizen op zoek naar een mooie plek. Op gegeven moment komen ze ergens, waar het zo verschrikkelijk mooi is, dat ze denken dit moet wel Panama zijn. Tot ze doorkrijgen dat ze weer thuis zijn.’ Zo reisden Irma en Jörn ooit stad en land af, op zoek naar een vakantiehuisje, tot ze van een Duitse collega hoorden over SNV. Veel dichterbij en goedkoper dan gedacht, lag hun eigen paradijs om de hoek.
Als de tuin verdwijnt wil Irma alles meenemen, met iedereen erbij. In feite zouden ze hun woonhuis eerder kunnen opgeven dan de tuin. ‘Die tuinen hebben een verleden, met een karakter, dat kun je niet zo snel weer terugvinden. Het is een eigen identiteit. Heel veel van die tuinen hier op het complex hebben dat, je leest het echt af, dat het hier al zolang bestaat.’
“Tuinders worden in de steek gelaten. Net als met andere plannen in de stad, werden zij niet op tijd geïnformeerd en niet adequaat betrokken bij de besluitvorming. Dit moet echt anders! Behoud deze mooie, unieke volkstuintjes.”
Vandaag kwam Chantal Zeegers (m), fractievoorzitter van D66 Rotterdam op bezoek bij SNV. We lieten zien wat er verdwijnt als volkstuinen moeten wijken voor een kunstgras voetbalveld, zoals het college overweegt.
Twee jongemannen, Kevin en Marvin Groen (what’s in a name!), een Rotterdamse tweeling, beiden bioloog, maken hele interessante televisieprogramma’s over natuur, biodiversiteit, moestuinen, enz. Op grond van hun expertise zijn ze uitgenodigd voor een bezoek op zondag 17 januari, ze wonen vlakbij onze tuinen en wij zijn benieuwd wat we van hen kunnen leren. Misschien hebben ze hele goede tips voor ons? Tuinders Sigrun Lobst en Leo Hoogwerff leiden ons rond, samen met Lou en Sigrun’s dochters. Ze waren stomverbaasd over de biodiversiteit die ze aantroffen.Veel tips hadden ze voor ons, maar hun slotwoord was: “Mooier en beter voor de natuur, de mens en de stad dan hier kan het niet worden.” Zie hun website: www.gebroedersgroen.com en https://www.instagram.com/gebroedersgroen/
Bezoek van de Gebroeders Groen aan tuinvereniging SNV op zondagmiddag 17 januari 2021 Terwijl we net met Kevin en Marvin Groen beginnen aan onze wandeling over het tuincomplex vliegen de enorme ara’s van Diergaarde Blijdorp krijsend in cirkels boven ons hoofd, alsof ze ons de boodschap brengen: ‘’Blijf van deze prachtige plek af”. Sigrun vertelt dat we Kevin en Marvin willen laten zien wat we hebben en dat we graag tips willen horen op het gebied van diversiteit. Hoe kunnen we aan de gemeente duidelijk maken welke waarde het tuincomplex nu heeft, maar ook wat willen we voor de toekomst. Welke rol kunnen we spelen voor de stad?
Natuurwaarde van het huidige complex Op het park wordt gewandeld, in het weekend is de kantine open, mensen komen iets drinken, we delen dit park met alle Rotterdammers. Helaas door Corona is dat nu niet mogelijk. Sigrun vertelt verder dat we nog meer verbinding met onze buren zoeken: de Groene Connectie van Delfshaven, het Essenburgpark, het Roel Langerakpark en de Speeldernis. Daarom lopen we langs de randen van ons complex om de raakvlakken met de buren te zien, en bekijken we ook diverse tuinen en openbare stukken. Al heel snel zegt Kevin: “Je ziet dat hier veel manieren van tuinieren naast elkaar zijn, dat komt ook door de verschillende achtergronden van de tuinders. Mais en bonen zie je bij de Kaapverdianen. Turken verbouwen b.v. uien, knoflook, sla en spinazie. Mensen uit verschillende culturen en streken hebben ieder een eigen benadering van de tuin. Tuinieren leer je vaak van ouders en grootouders, buren en vrienden. Voor de biodiversiteit van een volkstuinencomplex is dat natuurlijk geweldig. Dieren vinden hier alles wat ze nodig hebben: hoge en lage bomen, struiken waar ze hun voedsel vandaan kunnen halen en zich kunnen verstoppen. Heel fijn dat je dat allemaal naast elkaar hebt. Open stukken zijn ook belangrijk voor veel insecten en laatvliegers. De afwisseling in hoogte is heel goed voor de vogels. De huisjes, schuren en afdakjes geven beschutting als het slecht weer is, ook nestgelegenheid. Overwinteren kan waar het een beetje droog en beschut is.” Marvin vraagt zich af waarom de gemeente niet een voetbalclub op de grasvelden van het Roel Langerakpark maakt, dat wordt twee of drie keer per jaar gebruikt voor een evenement. Verder wordt er weinig gebruik van gemaakt en voor de biodiversiteit levert het ook weinig op. Hoe kan er een ontheffing komen voor zoiets als dit? Er moet sowieso compensatie komen, maar hoe en waar? Zoveel variatie als we hier zien, krijg je niet zo snel terug. De natuurwaarde van het tuinencomplex is vele malen hoger dan die van het park hiernaast, waar veel kort gemaaid gras ligt. Water en oevers We komen bij de sloten achter in ons tuincomplex op de grens met Blijdorp. De broers zien de beschoeiing en vinden het jammer dat er zo’n harde hoge rand is, waardoor het voor dieren moeilijker is om uit het water te komen. Je zou meer natuurlijker oevers moeten creëren. Aan de overkant bij Blijdorp zien we dat het al gebeurd is. We vertellen dat de gemeente die beschoeiingen pas allemaal vernieuwd heeft. Ook voor de vegetatie is een oever met geleidelijke overgangen en gradiënten beter; allerlei waterplanten kunnen dan floreren. Marvin en Kevin vragen zich af of het slootwater wel in orde is. Het water in de sloot zou onderzocht moeten worden of er veel lood in zit. Zoveel kroos duidt erop dat er vervuiling is. Dat kan komen door teveel gebruik van mest. Ze vragen ons of er veel mest wordt gebruikt. Wij denken van niet, maar weten het niet zeker. Te veel kroos duidt op te veel voedingstoffen in het water en slechte doorstroming. Dat is slecht voor het onderwaterleven, maar ook voor insecten en eenden, zo kan je heel snel botulisme krijgen. We staan op het punt waar ons complex grenst aan de hogesnelheidslijn en zien in de sloot op het complex een enorme hoeveelheid kroos, maar aan de andere kant in de sloot naast het spoor helemaal niet, terwijl er onder ons, onder het pad deze twee sloten met elkaar verbonden zijn. Werken de duikers wel goed? Liggen die misschien te hoog, zodat het kroos er niet door kan? Op dit punt zou er veel meer stroming moeten zijn, vinden ze. Kansen in de openbare stukken van het complex We zien hier is ook een groot stuk openbaar groen met ronde struiken en boompjes erin, vooral exotische sierstruiken, weinig bloei en vruchten. We vertellen dat op dit gebied wel vaak kinderen spelen, die kunnen zich leuk verstoppen achter de struiken. De meeste tuinders vinden dit waarschijnlijk ook mooi. Toch zou het openbaar groen veel bloemrijker kunnen worden, volgens de broers. Het gebied zou kunnen worden ingericht zoals een van de andere openbare stukken dat pas was heringericht, met hoogteverschillen, dood hout en natuurlijke speelplaatsen. Oudere tuinders zou je kunnen voorlichten over een andere manier van tuinieren en inrichten van openbaar groen. Je zou ze kunnen meenemen op een excursie, b.v. naar het Kralingse bos, daar wordt veel geëxperimenteerd. Het beste is zelf ervaren, maar misschien eerst iets laten uitleggen door een expert van buitenaf, b.v. door een presentatie in het clubhuis. De wildernistechniek is alles z’n gang laten gaan, dat is heel goed, maar hoeft niet perse. We praten over het maaien van het gras; de beheerder gaat er vanuit dat er bepaalde eisen zijn voor het maaien van het gras. Mozaïekmaaien bestaat ook, je zou er onderzoek naar kunnen doen, want het kan extra bloei opleveren. We kijken in een tuin met een stapel takken. En hek van allemaal takken op elkaar is super, vinden de broers, oud en dood hout is heel mooi. Omdat iedereen wat anders doet, is het ook heel gevarieerd en dat is alleen maar goed voor de dieren. Dan komen we in een siertuin, wel met een vijver, dat vinden ze ook een goede toevoeging. Er staan geen 1-jarige planten, meerjarige planten zijn altijd beter. Er is wel afwisseling in struiken in donker/licht. Er zijn veel verschillende hoekjes en kleine plekjes, ook bodembedekkers zijn belangrijk. Van de druiven wordt sap gemaakt. Er staat een oude appelboom, die veel schimmel vertoont. Soms heeft zo’n boom zijn tijd gehad, maar ook de schimmel voegt weer iets toe aan de diversiteit. We komen langs de grote, prachtige eikenboom. Bomen hebben heel lang kunnen groeien, de vereniging bestaat vanaf 1938, dus alles heeft heel lang kunnen rijpen. Vanaf dit pleintje zie je de diversiteit van oude, hoge bomen en heb je mooie doorkijkjes. We vertellen dat er de laatste jaren veel eikenprocessierupsen in de eik zitten. Dat vinden de broers heel goed voor allerlei beestjes. Mezen eten de kleine larven, maar vleermuizen hebben een hele belangrijke functie, ze zijn de beste bestrijders van de rupsen. Kevin vraagt of er vleermuiskasten zijn. In tuinen van leden zijn er al veel, laatst zijn door vrijwilligers nog eens 23 kasten opgehangen. We vertellen dat we al avondwandelingen hebben georganiseerd om uitleg over de vleermuizen te krijgen. We komen bij een andere variant van openbaar groen. Het is het plantenperk afgebakend met gevlochten twijgen, dat wordt verzorgd en bijgehouden door twee tuinders, twee vrouwen. Voor algemeen werkuren kan iemand ook een eigen stukje, een plantsoen bijhouden. Hier staan altijd prachtige bloemen, steeds op een ander moment bloeit er weer wat, dus er zit een bepaalde volgorde in. Bij een mix van exoten en inheemse planten is de bloeiperiode heel lang, wat een extra pluspunt is van tuin- en stadsnatuur. Verbindingen tussen tuinen en mensen We gaan naar de tuin van Sigrun, ze vertelt dat ze vaak zaadjes uit de bermen haalt en die plant in haar tuin. Er is een enorme diversiteit aan planten. Er is sinds dit jaar een kleine vijver en ze heeft al heel veel soorten salamanders en kevers gezien. Ook zit er al een pad in en op de flauwe zandoever badderen vogels en zitten veel bijen. De broers vertellen dat padden ook overleven onder het ijs, diep in de modder. Kikkers kunnen ook eventjes bevriezen en dan ontdooien. Onder de lagen ijs leven nog miljoenen organismen, waar we geen idee van hebben. We sluipen tussen de takken over het slingerende paadje naar de volgende wilde tuin. Hier hebben ze een paar tuinen met elkaar verbonden, dat vinden de gebroeders ook mooi. Veel beter dan in zo’n wilde tuin kan het niet qua biodiversiteit, zegt Kevin. Je hebt niet het idee dat je in de stad bent. Kevin en Marvin vertellen dat harde afzettingen, schuttingen en hekken een belemmering vormen voor veel dieren. Heggen zijn een ideaal verbindend element, een ligusterhaag is prima, egels en andere diertjes kunnen doorlopen, schuilen en zich nestelen. Voor dieren is een grotere en vollere heg alleen maar beter, maar we vertellen dat ons bestuur dat onderwerp ook al aan de orde heeft gesteld. De broers vinden het prima dat je naar binnen moet kunnen kijken, maar voor de biodiversiteit wil je eigenlijk een flinke haag. Behalve verlies van biodiversiteit is er ook sociaal emotionele waarde die je verliest als de tuinen opgeofferd zouden worden. Inclusiviteit verlies je ook. We vertellen dat mensen hier ook echt meer interesse in elkaar hebben, soms meer dan in hun woonbuurt. We schuilen voor de regen in de kas voor gemeenschappelijk gebruik en sluiten het bezoek af. We vragen het nog een keer aan de broer Groen: wat kunnen we nog meer halen uit ons volkstuinencomplex? Ze vinden dat we meer kunnen halen uit gemeenschappelijke, openbare stukken. Kleine eilandjes met elkaar verbinden. Die soort “mooie” stukken zien mensen het liefst, de meesten willen niet een beetje rommelig met stapels stenen en dode takken. Maar dat is voor de biodiversiteit toch het beste. Het is een proces dat jaren duurt en het heeft ook te maken met generatieverschillen. Eerst de aaibare dieren benoemen, nog niet over insecten praten, maar over hommels en vlinders. Rondleidingen geven en uitleggen, zo kunnen we publiek binden, maar Marvin en Kevin waarschuwen ons dat de insecten wel de basis vormen en ook al zijn ze ‘niet aantrekkelijk’ voor mensen, het is wel enorm belangrijk voor de biodiversiteit. Ze vinden dat wij ook een rol voor de hele stad vervullen. Samenhangende grote groene ruimtes zijn belangrijk voor een stad, daar moet je geen stuk uithalen. Aan de randen van groengebieden heb je veel verstoring door verkeer, drukte, licht; de kernzones zijn daarom waardevol en zeldzaam in de stad. De connectie met andere parken, als die niet meer goed is, verstoor je heel veel biodiversiteit. Het Essenburgpark is heel nat, je hebt daar veel amfibieën. Door een heg en groen met b.v. stepping stones verbind je het met het Roel Langerakpark en jullie complex, dat is weer verbonden met Blijdorp en het Vroesenpark. Dat is een prachtige groene ring, daar past geen kunstgras tussen, dat zorgt voor een verstoring. Marvin en Kevin Groen benadrukken dat groen in de stad ook is, wat de gemeente wil en daar in de toekomst juist moet en wil investeren. https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/meer-groen-in-de-stad/ . Ze geven ons de tip om meer te benadrukken dat het complex ook voor andere Rotterdammers is: geef rondleidingen, cursussen in de kantine, educatieve projecten. We nemen afscheid van hen en bedanken hen voor de prettige ontmoeting. Rotterdam, 25 januari 2021 Lou Verhage
Zijn ouders hebben jarenlang een volkstuin op SNV gehad en zich enorm voor de vereniging ingezet. Dichter-zanger Peter Blanker heeft hele mooie gedichten geschreven en een van zijn gedichten ging over zijn vader en daardoor ook een beetje over SNV. Het gedicht ‘Tuinieren’ heeft Peter Blanker aan de vereniging geschonken in de hoop dat het een plekje krijgt in onze historie.
Tuinieren Toen mijn vader – verraden door sociaal-democraten die zich ‘socialisten’ noemden, verraden door de potentaten die zich ‘communisten’ noemden -, zich tenslotte tot tuinieren had bekeerd, vond hij – voorbij de Aelbrechtskade – met hamer, sikkel, hark en spade toch nog de zin waar het hem om ging: ‘Streven naar Verbetering’ een volkstuin vereniging.
Peter Blanker (11 juni 1939) is een Rotterdamse dichter-zanger. We kennen hem natuurlijk allemaal door zijn hit “’t Is moeilijk bescheiden te blijven” maar ook door zijn andere werk. Ben je benieuwd naar wat Peter Blanker zoal doet, kijk dan eens op zijn website: www.peterblanker.nl
Vandaag bezocht Jaap Rozema van de Partij voor de Dieren Rotterdam ons complex. Eerder gingen raadsleden van PvdA, PVV en wijkraad Blijdorp hem al voor. Voorzitter Rob van Dijk leidde hem rond. Zijn antwoord op de vraag of de volkstuinen van Streven naar Verbetering wijken voor kunstgras en parkeerplaatsen: “Dacht het niet! Oase van groen voor tuinders, vogels en vleermuizen. ”. Daar staan wij natuurlijk helemaal achter!
‘SNV vormt de longen van West, die kun je niet wegnemen, zonder kan je niet leven.’
De Roemeense Vlad en Russische Irina kwamen ooit naar Nederland voor studie en wonen sinds een paar maanden in het Nieuwe Westen, waar dochter Sophie werdgeboren. Beide zijn grafisch ontwerper, Vlad heeft zijn eigen studio en Irina geeft les aan de Willem de Kooning Academie en het Piet Zwart Instituut.
Ze vinden het heerlijk in het Nieuwe Westen, waar ze een totaal andere kijk hebben gekregen op de Nederlandse samenleving. Er is meer diversiteit dan in hun vorige woonplaats Breda en mensen groeten elkaar op straat. Kennissen gaven hen ooit de raad om vooral niet in Rotterdam te gaan wonen. De gevaarlijke arbeidersstad waar geschoten wordt. Dat bleek mee te vallen. Ze houden van de dynamiek van Rotterdam: “Het leven hier is realistisch, je ziet ook armoede op straat, dat bestaat en moet je niet vergeten.”
In hun geboortelanden is veel natuur, daar groei je mee op. Irina: “Als je in Moskou woont, heb je een datsja (huisje op platteland) of je kent iemand die dat heeft. Hier in de betonnen stad is veel gras, maar dat is geen natuur. Dat stimuleert geen biodiversiteit; er is geen andere geur, kleur, luchtvochtigheid. Toen we bij vrienden kwamen op SNV dachten we: wat een paradijs! Onze vrienden gaven me tijdens mijn burn-out een sleutel van hun tuin, waar ik dagenlang aan het tuinieren was. Zodra we op SNV waren, planten zagen groeien en de grond voelden, werden we weer mens. In 2017 konden wij ook een paradijsje op SNV kopen en hebben we een woonhuis gezocht dat dichtbij de tuin ligt.”
Vrienden met kinderen en collega’s komen er op bezoek en Irina geeft er tutorials voor haar studenten. “Al deze kennis die je opdoet. Niet alleen denken, het is ook voelen met je lichaam, er zijn, absorberen, wachten, waarnemen. Als SNV verdwijnt, zou dat ook een verlies voor de stad zijn. Het zijn de longen, zonder kun je niet leven. Alles is van beton, alleen parken zijn van gras, maar dat is geen natuur. Ik weiger te geloven dat de gemeente de waarde hiervan niet begrijpt.”